Stockverzekering voor Vlaamse Musea

Door Cathy Coudyser op 28 juni 2018, over deze onderwerpen: Cultuur, Erfgoed, Kunst

Een rapport van eind vorig jaar, opgesteld door de Vlaamse Kunstcollectie (VKC) in samenwerking met het departement Cultuur, FARO en het CAHF toonde aan dat er bij de Vlaamse musea voldoende draagvlak te vinden is voor een stockverzekering. Dit als tijdelijk alternatief in afwachting van de introductie van een indemniteitsregeling. Nu is er een concreet voorstel uitgewerkt om in juli, mits positief advies van de Inspectie van Financiën, over te gaan tot het uitschrijven van een bestek. Zo ligt een werkbare stockverzekering binnenkort binnen handbereik. Dat blijkt uit een antwoord van minister van Cultuur Sven Gatz op een parlementaire vraag van Cathy.

Een omvattende indemniteitsregeling kan de verzekeringskosten -die bij grotere tentoonstellingen (met internationale bruiklenen) sterk oplopen - in belangrijke mate beperkt  worden. Op dit moment bestaat er in België/Vlaanderen - in tegenstelling tot in de meeste andere lidstaten van de Europese Unie - nog geen indemniteitsregeling.

Nog even wachten op omvattende indemniteitsregeling

“Het is nog even wachten op een omvattende indemniteitsregeling, die van toepassing zou zijn op de volledige collectie van musea. Nu is er gelukkig draagvlak gevonden voor een tijdelijk alternatief, de stockverzekering. Cathy Coudyser: “Minister Gatz wist mij te vertellen dat deze verzekering wordt gesloten voor inkomende bruiklenen voor tijdelijke tentoonstellingen. Deze bruiklenen kunnen zowel uit België, Europa als van buiten Europa komen. De verzekering geldt van “nagel tot nagel”, van “sokkel tot sokkel”, van “vitrine tot vitrine”.

Volgens de minister is het is de gangbare praktijk dat een ‘kunstwerk’ in het kader van een bruikleen verzekerd wordt van de eerste tot de laatste manipulatie (vanaf het moment dat het van de ‘nagel’ afgehaakt wordt, tot het terug aan dezelfde ‘nagel’ opgehangen wordt).

In het systeem van de stockverzekering zullen verzekeringstarieven voorzien zijn voor  volgende vier categorieën: ‘hedendaagse en toegepaste kunst’, ‘historische musea’, ‘openluchttentoonstellingen’ en ‘oude meesters en moderne kunst’. Op vraag van de musea werd de minimale verzekerde waarde bepaald op 1.000.000 euro. Dit is de totale verzekerde waarde van de inkomende bruiklenen voor één bepaalde tentoonstelling. Het is de bedoeling om via het hanteren van een lage waardedrempel een maximaal aantal musea toegang te verlenen tot dit verzekeringssysteem.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is